Er verandert veel als ouders uit elkaar gaan en er moet veel geregeld worden, ook rondom de medische behandeling van de kinderen. Vaak zijn ouders het met elkaar eens, maar soms zijn er ook situaties waarin niet alles vlot verloopt.
In onze praktijk krijgen we regelmatig vragen van gescheiden ouders over de behandeling van hun kind(eren).
Hieronder wordt onze werkwijze verder toegelicht. Wij baseren ons hierbij op de: ‘De KNMG-wegwijzer Toestemming en informatie bij behandeling van minderjarigen 2019’. Met een behandeling wordt in dit document ook het medisch onderzoek en een verwijzing bedoeld.
Onder de 12 jaar: Voor de behandeling van kinderen onder de 12 jaar is toestemming nodig van de wettelijk vertegenwoordiger(s) van het kind.
Tussen de 12 en 16 jaar: Is een kind tussen de 12 en 16 jaar oud, dan hebben wij voor de behandeling toestemming nodig van de wettelijk vertegenwoordiger(s), maar óók van het kind zelf.
Komt een kind met één van de ouders op het spreekuur, dan mogen wij er in het algemeen vanuit gaan dat de andere ouder ook toestemming voor de behandeling geeft. Deze regel geldt in het geval een behandeling noodzakelijk, niet-ingrijpend en gebruikelijk is en de arts op dat moment geen aanwijzingen heeft om te veronderstellen dat de niet-aanwezige ouder anders denkt over de behandeling.
Is de behandeling ingrijpend of ongebruikelijk of zijn er aanwijzingen dat de andere gezaghebbende ouder er anders over denkt, dan zullen wij contact opnemen met de ouder die niet op het spreekuur aanwezig is geweest om te vragen om toestemming.
Als het kind tussen de 12 en 16 jaar oud is, dan mogen wij ook een behandeling geven als ouders hiervoor geen toestemming geven. Het kind moet die behandeling dan weloverwogen wensen en/of de behandeling moet ernstig nadeel voor het kind voorkomen. In beginsel zullen wij wel met de ouders overleggen en proberen toestemming te krijgen voor de behandeling. Er zijn echter situaties dat dit niet in het belang is van het kind. Wij kunnen dan met een beroep op het ‘goed hulpverlenerschap’ toch besluiten te behandelen zonder toestemming van de wettelijk vertegenwoordigers als dit nodig is om een goede zorgverlener voor het kind te zijn.
16 jaar en ouder: Is het kind 16 jaar of ouder dan hebben wij als arts alleen toestemming van het kind zelf nodig voor behandeling. Wel moet het kind in staat zijn zelf een beslissing te nemen over de geadviseerde behandeling.
Onder de 12 jaar: Als het kind jonger is dan 12 jaar dan hebben de gezaghebbende ouder(s) of voogd recht op volledige informatie over de behandeling van het kind en dat betreft ook het recht op inzage in en/of een kopie van het medisch dossier.
Een ouder die geen gezag (meer) heeft, heeft een zeer beperkt recht op informatie. Er is geen recht op inzage van het dossier van het kind. Wel heeft deze ouder recht op ‘belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens opvoeding en verzorging betreffen’. Als huisarts verstrekken wij aan de niet-gezaghebbende ouder daarom alleen globale, feitelijke informatie over de behandeling als hierom gevraagd wordt. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als de informatie ook niet zou worden gedeeld met de ouder met gezag of wanneer door het delen van de informatie de belangen van het kind worden geschaad.
Tussen de 12 en 16 jaar: Bij kinderen tussen de 12 en 16 jaar hebben de gezagdragende ouder(s) alleen recht op de informatie die nodig is om een beslissing te nemen over de behandeling. Als ouders meer informatie willen of een kopie van het volledige dossier vragen, dan overleggen wij eerst met het kind.
Als het niet in het belang van het kind is om informatie te delen, dan zullen wij dit achterwege laten.
16 jaar en ouder: Als het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt is het voor het gezondheidsrecht meerderjarig. Als huisarts zijn we dan gebonden aan ons beroepsgeheim en mogen geen informatie verstrekken aan de ouders. Pas na uitdrukkelijke toestemming van het kind kunnen wij u informeren over de gezondheidstoestand van uw kind.
Informatie aan ouders als procespartij
Het komt voor dat ouders informatie opvragen met als doel deze te gebruiken in een rechtszaak over een gezags- en/of omgangsregeling. In een dergelijk geval geven wij geen waardeoordeel over wat het beste is voor het kind, dat is aan de kinderrechter om te bepalen. Wij beperken ons tot het geven van feitelijk medische informatie over het kind. Als er echter bijkomende omstandigheden zijn die ervoor zorgen dat ook het verstrekken van die feitelijke informatie niet in het belang van het kind is, dan mogen we het afgeven van de informatie weigeren.
Deze gehele tekst is gebaseerd op ‘De KNMG-wegwijzer Toestemming en informatie bij behandeling van minderjarigen 2019’